
In 1987 werd de Palestijnse cartoonist Naji Al-Ali vermoord door een onbekende moordenaar. Deze 52 minuten durende documentaire, geregisseerd door Kasim Abid, volgt zijn leven en werk vanaf zijn geboorte in Galilea tot zijn dood in Londen. Het onderzoekt de krachten die Naji hebben gevormd als kunstenaar en als mens, en laat zien hoe zijn ervaringen die van andere verbannen Palestijnen weerspiegelen.
Rond 17:10 op woensdag 22 juli 1987 werd Naji al-Ali, een politiek cartoonist voor het Koeweitse dagblad Al-Qabas, in zijn achterhoofd geschoten toen hij naar zijn kantoor liep in Ives Street, Knightsbridge, Londen.
Al-Ali, 51 jaar, werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij 37 dagen in coma bleef tot hij stierf op 29 augustus 1987. De cartoonist had in de jaren voor zijn moord verschillende doodsbedreigingen ontvangen.
In 2017 heropende de Britse politie de moordzaak, maar het onderzoek leverde geen nieuwe aanwijzingen op.
De volledige documentaire is dankzij de regisseur te zien op Youtube .

Naji al-Ali werd in 1936 geboren in het Palestijnse dorp Ash Shajara (Galilea).
In 1948 was Ash Shajara een van de 480 dorpen die werden verwoest in wat bekend staat als de "Nakba", oftewel de catastrofe. De Nakba is de verwoesting van Palestina bij de oprichting van de Israëlische staat. Palestijnen verloren meer dan de helft van hun land, er vonden massamoorden plaats en er ontstonden zo'n 750.000 vluchtelingen. Naji al-Ali was 10 jaar oud toen hij en zijn familie uit Palestina werden verdreven naar het vluchtelingenkamp Ein Al-Hilweh in Libanon. Begin jaren 1960 emigreerde hij naar Koeweit.
In 1974 brak er een burgeroorlog uit in Libanon en Naji al-Ali keerde terug om zich aan te sluiten bij de Palestijnse Fedayeen, die zich verschansten in Beiroet. Toen de PLO met Israël onderhandelde over de terugtrekking van haar leger, begonnen de Libanese falanges met de vervolging van Palestijnse vluchtelingen, met als hoogtepunt de afslachting van Sabra en Chatila, twee kampen aan de rand van Beiroet. Naji al-Ali verborg zich zes maanden in de tunnels van de stad voordat hij uiteindelijk ontsnapte naar Koeweit.
Van daaruit stelde hij de PLO-leiding aan de kaak als zijnde indirect verantwoordelijk voor de massamoorden in Sabra en Chatila. Als reactie hierop organiseerden het PLO leiderschap en verschillende Arabische kranten een grote perscampagne tegen Nayi al-Ali, die de vorm aannam van publieke daden van afwijzing. Uiteindelijk werd hij uit Koeweit verbannen. Geen enkele andere Arabische staat was bereid hem op te nemen en hij ging in ballingschap in Londen.(1)
Van 1975 tot aan zijn dood in 1987 tekende Naji al-Ali talloze cartoons waarin hij de situatie van Palestijnse vluchtelingen aan de kaak stelde.
Zijn personage Handala, die altijd met zijn rug naar de kijker staat (geïnterpreteerd als een knipoog naar degenen die de Palestijnse eisen de rug toekeren), symboliseert de 10-jarige vluchtelingenjongen die hij was en die een icoon werd voor Palestijnse vluchtelingen. Tot op de dag van vandaag blijft hij een krachtig symbool van de strijd en het verzet van het Palestijnse volk voor rechtvaardigheid en zelfbeschikking.